15 maart 2023


Door Iris van Dijk, promovenda aan de Universiteit Utrecht en lid van de NtVP communicatiecommissie

Willemien van den Dorpel werkt als promovenda aan de Universiteit Leiden. Samen met een groot onderzoeksteam van de Universiteit Leiden, de Vrije Universiteit Amsterdam en verschillende psychologen, onderzoekt ze de effectiviteit van behandelmethoden voor getraumatiseerde moeders met jonge kinderen na huiselijk geweld. In dit interview vertelt ze meer over het onderzoeksproject ‘Samen Stap voor Stap Vooruit’.

Wat is het doel van het onderzoeksproject ‘Samen Stap voor Stap Vooruit’?

Het doel van ons project is om bij te dragen aan kennis over effectieve interventies voor getraumatiseerde gezinnen met jonge kinderen (0-6 jaar), na ernstig en structureel huiselijk geweld. Hiervoor toetsen we een behandelprogramma dat bestaat uit verschillende behandelcomponenten.  Hierbij onderzoeken we NIKA (Nederlandse Interventie Kortdurend op Atypisch opvoedgedrag) voor het versterken van de ouder-kindrelatie, en EMDR (Eye Movement Desensitization Reprocessing) voor het verminderen van traumaklachten bij ouders die slachtoffer zijn van huiselijk geweld.









Waarom is het zo belangrijk om dit onderzoek uit te voeren?

Uit bestaand wetenschappelijk onderzoek weten we dat heel jonge kinderen (0-6 jaar) extra kwetsbaar zijn voor de gevolgen van traumatische gebeurtenissen zoals huiselijk geweld. Redenen hiervoor zijn bijvoorbeeld dat jonge kinderen, in vergelijking met oudere kinderen, meer afhankelijk zijn van hun opvoeders en minder coping-vaardigheden hebben. Daarnaast is de ontwikkeling van de hersenen nog in volle gang. Omdat zeer stressvolle gebeurtenissen de ontwikkeling van de hersenen op een negatieve manier kunnen beïnvloeden kunnen de gevolgen van huiselijk geweld het hele leven lang zichtbaar zijn. Het is daarom essentieel om vroegtijdig te kunnen interveniëren in deze doelgroep, maar er is een gebrek aan kennis over de effectiviteit van interventies voor deze jonge kinderen. In het huidig onderzoek dragen we bij aan deze kennis.

Welke stappen binnen het project zijn al gezet?

In 2019 heeft een voorstudie plaatsgevonden om de meest geschikte interventies te selecteren voor het behandelen van de ouder-kindrelatie, traumaklachten van de ouder en traumaklachten van het kind bij gezinnen die te maken hebben met huiselijk geweld. Hieruit kwam naar voren dat NIKA op de vrouwenopvang de meest gebruikte interventie is voor het behandelen van de ouder-kindrelatie. EMDR wordt het meest gebruikt voor het behandelen van traumaklachten van ouder en kind.

Op dit moment loopt een gerandomiseerd onderzoek (RCT) binnen de vrouwenopvang, waarmee we de effectiviteit van NIKA en EMDR voor de ouder onderzoeken. De NIKA is een interventie die is ontwikkeld voor gezinnen die huiselijk geweld hebben meegemaakt, en heeft als doel om gedesorganiseerde hechting van het jonge kind (0-6 jaar) te voorkomen of te verminderen. Omdat de eigen trauma’s van de ouder in veel gevallen van invloed zijn op het opvoedgedrag, kan de ouder binnen het onderzoek ook EMDR krijgen, als er sprake is van een klinische mate van traumaklachten. Naast dat we onderzoeken wat het effect van NIKA en EMDR afzonderlijk is, onderzoeken we ook of de combinatie van NIKA en EMDR inderdaad leidt tot de sterkste effecten voor de ouder-kindrelatie.

In de afgelopen tijd heeft, gelijktijdig aan de RCT, ook een Delphi-onderzoek plaatsgevonden. Dit is een onderzoek waarin een groep behandelaren met veel expertise op het gebied van traumabehandeling voor ouder en kind en gehechtheidsbevorderende behandeling drie opeenvolgende vragenlijsten heeft ingevuld over de behandeling die zij geven aan gezinnen met jonge kinderen (0-6 jaar) die te maken hebben met huiselijk geweld. Met behulp van de vragenlijsten is onderzocht welke afwegingen deze experts maken om de volgorde van gehechtheidsbevorderende behandeling en traumabehandeling voor ouder en kind te bepalen. In de komende tijd zullen we op basis van de uitkomsten van het Delphi-onderzoek een handreiking ontwikkelen, die behandelaren handvaten geeft voor het bepalen van het behandeltraject in deze doelgroep.

Hoe komt de impact van huiselijk geweld tot uiting in het opvoedgedrag van de ouder die slachtoffer is van het geweld en de ouder-kindrelatie? En hoe sluit NIKA daarop aan?

Huiselijk geweld is een traumatische gebeurtenis die kan leiden tot stress, angst en andere traumagerelateerde klachten bij zowel de ouder als het kind. Deze klachten kunnen het opvoedgedrag van de ouder op een negatieve manier beïnvloeden. Een ouder die bijvoorbeeld heel gestresst is, kan snel en onverwacht boos worden op het kind. Een ouder die angstig is, kan zich bijvoorbeeld onvoldoende competent voelen om het kind te geven wat het nodig heeft. Een ouder met schuldgevoel kan het kind bijvoorbeeld alles geven wat het hebben wil om te voorkomen dat het kind boos of verdrietig wordt. Deze ouders zijn dus niet altijd in staat om hun kinderen te bieden wat ze nodig hebben (een stabiele en veilige opvoeder), en deze kinderen lopen hierdoor het risico een onveilige of gedesorganiseerde hechting te ontwikkelen in relatie tot de ouder.

In de NIKA wordt eerst met behulp van een interview besproken hoe de ouder zelf is opgegroeid, en wat ouder en kind samen hebben meegemaakt. Vervolgens wordt met behulp van video-feedbacksessies met de ouder gereflecteerd op het oudergedrag, en wordt gekeken naar de behoeftes van het kind. Het doel hiervan is om het verstorend oudergedrag te verminderen en sensitief opvoedgedrag te stimuleren, zodat de ouder een stabiele en veilige opvoeder voor het kind kan zijn.

Zouden bekende behandelingen voor PTSS minder goed kunnen aansluiten wanneer er sprake is van chronische en complexe trauma’s zoals door huiselijk geweld? Waar dient in dat geval rekening mee gehouden te worden?

Wat we in het huidig onderzoek zien, en wat ook uit eerder wetenschappelijk onderzoek blijkt, is dat veel ouders die te maken hebben met huiselijk geweld ook in de eigen jeugd en in het verdere verloop van hun leven al meerdere traumatische ervaringen hebben meegemaakt. Ook deze traumatische gebeurtenissen kunnen nog steeds zorgen voor klachten in het dagelijks functioneren. In de behandeling die ouders in het onderzoek krijgen is het daarom extra belangrijk dat we aandacht besteden aan traumatische gebeurtenissen die ze tijdens hun hele leven hebben meegemaakt. Tot op heden is er echter weinig onderzoek naar specifiek de behandeling van dit type trauma, dus met het huidig onderzoek hopen we hieraan een bijdrage te kunnen leveren.

Daarnaast is het belangrijk dat traumatische gebeurtenissen in de eigen jeugd van de ouder, bijvoorbeeld kindermishandeling, ervoor kunnen zorgen dat de ouder helemaal niet weet hoe veilig en sensitief opvoedgedrag eruitziet. Een essentieel onderdeel van de NIKA is dan ook om in te gaan op de opvoedervaringen van de ouder zelf, en samen te kijken hoe deze de opvoeding op dit moment beïnvloeden.

Uit de voorstudie kwamen een aantal belangrijke werkzame en belemmerende factoren in het behandelproces naar voren. Wat zijn die aspecten en houden jullie daar ook rekening mee in het onderzoek?

In de voorstudie werd duidelijk dat in gezinnen die te maken hebben met huiselijk geweld, vaak meerdere stressoren tegelijkertijd spelen. Naast zorgen over de veiligheid kunnen er bijvoorbeeld zorgen zijn over de financiën, werk, huisvesting en contact tussen beide ouders. Om deze reden is gekozen om het onderzoek uit te voeren in de context van de vrouwenopvang, waar hulpverlening op deze gebieden aanwezig is.

Verder blijkt uit zowel de voorstudie als uit de vragenlijsten die we recent bij professionals hebben afgenomen, dat de behandelvolgorde die voor het ene gezin werkt, voor het andere gezin mogelijk minder goed werkt. Als vervolg op de voorstudie zullen we daarom een handreiking ontwikkelen die handvatten biedt om te bepalen welke behandelvolgorde het meest passend is voor een gezin, gebaseerd op de individuele kenmerken van het gezin. Zodra deze handreiking klaar is, is het doel om deze te testen, door voor een aantal gezinnen het behandeltraject uit te voeren met behulp van de handreiking en vervolgens het effect te meten.

Op wat voor manier gaan jullie de effectiviteit van de behandelingen testen?

De effectiviteit van NIKA en EMDR wordt gemeten met behulp van een RCT. Deelname aan het onderzoek duurt in totaal ongeveer 3 maanden, en in deze tijd neemt een gezin 3 keer deel aan een onderzoeksafspraak. Tijdens elke onderzoeksafspraak vullen ouders een aantal vragenlijsten in, waarbij onder andere de mate van traumaklachten van de ouder en het kind worden gemeten. Daarnaast wordt tijdens elke onderzoeksafspraak een video-opname van de ouder en het kind gemaakt, om de kwaliteit van het oudergedrag te kunnen beoordelen.

Tussen onderzoeksafspraak 1 en 2 ontvangt de helft van de gezinnen vervolgens meteen de NIKA en de andere helft wordt op de wachtlijst geplaatst voor de NIKA. Tussen onderzoeksafspraak 2 en 3 ontvangt de helft van de ouders bij wie sprake is van een klinische mate van traumaklachten meteen EMDR, en de andere helft wordt op de wachtlijst geplaatst. Het toewijzen van de gezinnen aan de behandel- of wachtlijstgroep gebeurt met behulp van loting. Door de groep gezinnen die meteen behandeling ontvangt te vergelijken met de groep die op de wachtlijst is geplaatst, kunnen we het effect van de behandeling(en) onderzoeken.

Wanneer verwachten jullie de resultaten van het onderzoek?

Op dit moment is het onderzoek nog in volle gang, maar zoals het er nu uitziet verwachten we dat de resultaten van het onderzoek in de loop van 2024 bekend zullen worden.

Meer in deze nieuwsbrief

Alle nieuwsbrieven
23 maart 2023

Woord van de voorzitter



Traditie

Niet dagelijks, maar toch, bij tijd en wijle, verwonder ik me er over hoe groot we in ons kikkerlandje zijn in de psychotraumatologie. We hebben gespecialiseerde behandelcentra in elke provincie, TopGGZ-programma’s voor psychotrauma, op bijna elke universiteit een onderzoekslijn of leerstoel met een focus op trauma.
Lees meer
16 maart 2023

De invloed van culturele factoren op suïcide - Interview met Indra Boedjarath



Indra Boedjarath is in december 2022 gepromoveerd op haar onderzoek over de relatie tussen cultuur en suïcide. Verder is Indra werkzaam als psychotherapeut en heeft zij diverse bestuursfuncties gehad. Zij zag in de praktijk dat suïcide niet altijd psychische oorzaken heeft, maar er ook culturele invloeden zijn. In dit interview vertelt zij over haar onderzoek.
Lees meer
14 maart 2023

Boekentips maart 2023

Binnen de NtVP lezen we veel boeken. Deze keer hebben we weer twee interessante boeken uitgekozen en er een korte recensie over geschreven:


Rood is ja


Sara Kroos

Lees meer
13 maart 2023

SIG in beeld: Traumatische Rouw

De NtVP faciliteert werkgroepen, de zogenaamde 'Special Interest Groups' (SIGs), die tot doel hebben uw professionele ontwikkeling te bevorderen. De ambitie van de verschillende SIG’s is om zorgprofessionals en experts die werkzaam zijn op een specifiek domein binnen het psychotrauma veld te verbinden.
Lees meer
10 maart 2023

NtVP bestuursleden in het nieuws



Dat de (voormalig) bestuursleden van de NtVP ware multitaskers zijn, is bij velen wellicht bekend. In deze rubriek staan we graag stil bij een aantal bijzondere mijlpalen die zij de afgelopen maanden hebben behaald en verschillende interessante optredens in de media.

ESTSS Jubileumjaar
Lees meer