30 januari 2020
Door: Chris Hoeboer


‘Het water moet je echt aan de lippen staan voordat je als man om hulp vraagt’ vertelt Tim Overdiek, therapeutisch coach en schrijver van Tranen van Liefde en Als de man verliestTim heeft dit zelf ervaren toen hij in 2009 plotseling zijn vrouw verloor. In zijn (dag)boek Tranen van liefde vertelt Tim over dit verlies en het eerste jaar daarna. In die periode werkte Tim als adjunct-hoofddirecteur bij de NOS. Eind 2016 neemt Tim het radicale besluit om zijn baan bij de NOS op te zeggen en stort hij zich op een nieuwe uitdaging: een driejarige post-HBO-opleiding tot therapeut. In het nieuwe boek van Tim Overdiek en Wim van Lent Als de man verliest onderzoeken ze hoe mannen van jongs af aan omgaan met verlies. Een persoonlijke en professionele gids in het land van mannenrouw.


Waarom heb je de keuze gemaakt om therapeutische coach te worden?

Het was een samenkomst van omstandigheden. Op mijn vijftigste, in 2015, keek ik eens om me heen op de redactie van de NOS, en wist ik dat het tijd werd voor een verandering. Ik nam een sabbatical om een roman te schrijven (die nog niet af is) en te onderzoeken wat ik de volgende 17 jaar wilde gaan doen. In de journalistiek had ik mijn sporen verdiend. Ik wilde een nieuwe uitdaging. Bij Phoenix Opleidingen begon ik aan een driejarige post-HBO-opleiding tot therapeut. Omdat de dood van mijn vrouw Jennifer me ervan had doordrongen dat het zomaar afgelopen kan zijn, besloot ik tot een radicaal besluit en nam eind 2016 mijn ontslag. Ik heb er geen seconde spijt van gehad.









Had jij na het verlies van je vrouw zo terugkijkend behoefte gehad aan een therapeutische coach?

Ik had best professionele steun kunnen gebruiken, maar het kwam gewoon niet in mij op. Ja, ik ging met mijn kinderen mee naar een psycholoog omdat zij getuige waren geweest van het dodelijke ongeluk van hun moeder. Mijn worstelingen waren ondergeschikt aan hun behoeften, en eigenlijk vond ik dat we het best goed deden, ondanks alle shit die we op ons bordje hadden gekregen. Ik had mezelf wijsgemaakt dat ik het zelf moest en kon oplossen. Lastig hoor, om te erkennen dat het soms niet gaat. En nog lastiger om dan hulp te vragen, laat staan professionele hulp. Het water moet je echt aan de lippen staan voordat je als man aan de bel trekt. Helaas, zeg ik erbij, want veel van mijn cliënten die ik zie hadden er baat bij gehad als ze iets eerder waren gekomen. Het zou mooi zijn als een man in nood sneller ontdekt dat hij het niet alleen kan. Zijn omgeving mag hem er best op aanspreken, het liefst op een zachte manier. Familie en vrienden zijn natuurlijk de eerst aangewezen schil om te ondersteunen, je hoeft niet meteen iemand door te verwijzen naar een therapeutisch coach.

In je werkwijze als hulpverlener geef je aan dat de connectie tussen de rouw nu en het verleden belangrijk is. Hoe werkt dit denk je?

Ik zie veel cliënten die niet eens iemand hebben verloren. Er hoeft niet iemand dood te gaan om verlies te lijden. Denk aan tegenslag in je relatie, op je werk, met je gezondheid. Soms zijn het kleine tegenslagen die je doen vastlopen. Dan komt iemand en zegt: ‘Heel raar, maar plots gaat het niet meer.’ Dan gaan we samen kijken naar zijn overlevingsstrategie. Hoe heb je het al die jaren gedaan? Wat was de kwaliteit van je overleving? Maar waar komt die vandaan? En dan blijkt vaak dat een ingrijpend verlies in het gezin van herkomst grote impact heeft gehad. Een overleden moeder, een afwezige vader, de dood van een broertje of zusje, de impact van een oorlogstrauma. In het verleden ligt vaak het antwoord op de vraag waarom het nu niet meer gaat. Als je als cliënt dat inzicht krijgt, het herkent en het op een andere manier kunt aanvliegen, is de stap naar de toekomst gezet.

Heeft die connectie tussen de rouw en het verleden voor jou ook een rol gespeeld?

Zelf heb ik de afgelopen jaren ‘gezocht’ naar mijn vader. Die overleed toen ik 13 jaar was. Mijn vader had een zwaar leven achter de rug. Zijn vader overleed op zijn 14de, zijn moeder deed hem twee jaar later op kamers. Hij was een jonge man toen de oorlog uitbrak, werd als dwangarbeider naar Duitsland gestuurd. Zijn eerste vrouw overleed jong, hij was manisch-depressief. Kortom, dat had nogal impact op ons gezin. Ik ontwikkelde binnen die structuur mijn eigen overlevingsstrategie. Weinig emoties tonen, keihard werken, niet echt betrokken zijn als vader van onze twee jongens. Toen Jennifer overleed, was er geen redden meer aan. Niet alleen moest ik het als alleenstaande vader zien te rooien, ik werd ook gedwongen naar mezelf te kijken. Dat heeft me de man gemaakt die ik nu ben. Een tikkeltje beter, wat je kunt zien als de betekenis die je aan de dood van Jennifer kunt geven.

Zouden we als vaders onze zonen ook niet wat meer moeten leren over het omgaan met emoties? Zodat we als mannen leren dat we verdrietig mogen zijn, mogen huilen, zodat we de taal van rouw kunnen vinden? Of denk je dat de kloof tussen man en vrouw hierin niet zo makkelijk te overbruggen zal zijn?

Ja, ja en ja. Natuurlijk mogen we huilen, mogen we verdrietig zijn. En dat probeer ik ook mijn kinderen voor te leven. Dat betogen we ook in ons boek ‘Als de man verliest’. Toon je emoties, wees er niet bang voor. Dat is best lastig. Mannen voelen nog steeds gêne als ze tranen voelen opwellen. Ze hebben het niet geleerd van hun vaders. Dat hardnekkige beeld dat jongens zich moeten vermannen, dat ze slappelingen zijn als ze snel huilen; ik begrijp het, en ik betrap mezelf ook op die overtuiging. Huilen? Liever niet. Maar soms wel, juist wel als je je omgeving wilt laten zien dat het soms verdomd lastig is. Helaas hebben mannen niet de beschikking over de emotionele taal van vrouwen. Die hebben veel meer woorden in hun vocabulaire om aan te geven hoe ze zich voelen. Ze zoeken elkaar ook makkelijker en sneller op. Mannen kunnen veel van vrouwen leren in dat opzicht.

Er zijn in Nederland relatief maar heel weinig mannelijke therapeuten. Denk je dat het met onderwerpen als rouw en trauma belangrijk is om voldoende mannelijke therapeuten te hebben en waarom?

Zeker is het belangrijk. Vrijwel elke man zegt tegen me hoe fijn het is om alles te kunnen delen met een andere man. Schaamte speelt soms een rol, of de overtuiging dat je als man niet al te kwetsbaar mag zijn. Ik ben natuurlijk niet die mannelijke collega of vriend, bij wie je je ook vaak groot moet houden. Ik zeg altijd, wat je deelt blijft hier en ik kijk nergens van op. Nou, dan maakt het dus echt niets uit. Meer mannelijke therapeuten zijn echt hard nodig om dat taboe te doorbreken dat hulp zoeken niet mannelijk zou zijn.

Trauma therapeuten komen in hun werk ook vaak patiënten tegen die een verlies hebben meegemaakt. Wat zou jij therapeuten willen meegeven in de aandacht hiervoor?

Knoop die verliezen aan elkaar. Wat is de impact van het ene op het andere verlies? En vooral, hoe gaat de patiënt daarmee om? Ik erken als therapeut elke vorm van verlies. Ik sta niet met een meetlat klaar om tegenslag te bagatelliseren of te vergelijken met andere verliezen. Pijn is pijn, verdriet is verdriet, en dat neem ik serieus. Je zult als cliënt in ieder geval langs de pijn en de wond uit het verleden moeten gaan, hoe vervelend dat ook is. Wegstoppen van de pijn en het negeren van traumatisch verlies gaan je hoe dan ook op een dag inhalen. Deal ermee, en daarin loop ik eventjes met de cliënt mee. Ik ga niks oplossen. Hooguit zichtbaar maken, zodat je als cliënt in de gaten krijgen waar het werkelijk om gaat. Niet het bloeden, maar de wond verdient de aandacht.

Sommige patiënten ervaren ook een verlies van hun eigen jeugd wanneer ze een nare jeugd hebben meegemaakt waarin ze bijvoorbeeld werden mishandeld. Het kan dan voelen alsof je nooit de kans hebt gekregen een onbezorgd kind te zijn, een gelukkige jeugd te hebben. Hoe zou jij hiermee omgaan?

Ik ga het nooit mooier maken dan het was. Een nare jeugd is een nare jeugd. Waar ik een cliënt mee complimenteer, is dat hij of zij toch op een of andere manier erin is geslaagd om een route voor zichzelf uit te stippelen. Dat is dan het goede nieuws. Het slechte nieuws is ook dat de impact van toen ook nu en in de toekomst voelbaar zal zijn. Ik ga er niet omheen draaien. Liefdevol snijden tot op het bot, is wat mijn leermeester Morten Hjort van Phoenix me ooit voorhield. Want liefdevol ben ik wel naar mijn cliënten. Alleen op die manier kun je tot de kern doordringen. Soms moet je het vorm geven door hartstikke helder te zijn, of door net effe een vraag te stellen waardoor de cliënt in de gaten krijgt wat er werkelijk speelt. Mooie momentjes zijn dat, hoe verdrietig of vervelend de omstandigheden ook zijn.

Wat zijn de do's en don'ts als therapeut wanneer je patient worstelt met rouw?

Worstelen met rouw is een gewone situatie. Pijn en verdriet zijn klote, maar het hoort erbij. Ga het niet minder maken dan het is. Wees realistisch. Ik vertel soms onomwonden dat het nog erger wordt dan je misschien denkt. Maar dat het ook altijd weer beter wordt, mits je maar wel het rouwwerk verricht. Ik benadruk ook altijd dat iedereen het op zijn of haar eigen manier doet, en in zijn of haar eigen tempo. Soms komt er iemand die wil weten wat hij of zij moet doen, maar ik weiger om een a4tje te geven, want zo werkt het natuurlijk niet. Ik toets wel geregeld hoe de rouw wordt doorleefd aan de hand van het duale procesmodel, waarin je tussen verlies en herstel beweegt. Alleen maar met het verlies bezig is, is niet goed. Alleen maar met herstel bezig zijn evenmin. Je wisselt af, en door je daarvan bewust te zijn, zal het beter worden. En wat er ook gebeurt, zelfs als het alleen maar tegen lijkt te zitten, dan benadruk ik dat je mild voor jezelf moet zijn. Niet te streng. Het gaat nooit fout, dingen kunnen alleen maar beter. Scheelt een hoop.

Tenslotte, zijn er nog andere dingen die je graag mee wilt geven aan trauma therapeuten?

Zorg goed voor jezelf. Dat op de eerste plaats.

Website van Tim Overdiek: www.timoverdiek.nl


https://www.uitgeverijbalans.nl/boeken/als-de-man-verliest/

Meer in deze nieuwsbrief

Alle nieuwsbrieven
26 januari 2020

Nieuwe leden communicatiecommissie

De communicatiecommissie zet zich in om de leden van de NtVP op de hoogte te brengen van de laatste ontwikkelingen op het gebied van psychotrauma. Sinds kort heeft deze commissie een aantal nieuwe leden die helpen bij het verspreiden van kennis. Naast de vertrouwde leden Lonneke Lenferink, Joanne Mouthaan en Michaela Schok, zijn er vijf nieuwe leden. Zij stellen zich graag aan u voor!

Lees meer