NtVP lezing “de sociale kant van trauma” door prof. dr. Richard Bryant
Samenvatting van de NtVP lezing “de sociale kant van trauma” door prof. dr. Richard Bryant op 29 mei 2015
Een sociaal-brein
Neurowetenschappers hebben in kaart gebracht wat het formaat van het brein bij diersoorten is in verhouding tot het lichaam. Bij mensen is het brein veel groter (1300 gram) dan op basis van ons lichaamsformaat verwacht zou worden. Ten opzichte van andere diersoorten is voornamelijk onze neocortex verder ontwikkeld. Volgens neurowetenschappers is de relatieve grootte van het brein bij mensen volledig toe te schrijven aan onze sociale capaciteiten.
Contact troost en verlicht pijn
Bij onze geboorte leren we op anderen te vertrouwen. Niet enkel voor voedsel, maar we zoeken ook troost en contact. In de experimenten van Harlow met rhesusaapjes werd dit keer op keer aangetoond: baby-aapjes kozen consequent voor een zachtbeklede dummy-moeder om zich veilig aan vast te klampen in plaats van voor een draadstalen dummy-moeder die van voedsel voorziet. Voor beeldmateriaal van Harlow’s monkeys zie https://www.youtube.com/watch?v=hsA5Sec6dAI
Wanneer wij mensen ons bedreigd voelen, zoeken we ook contact met anderen voor steun en troost omdat het pijn en stress verlicht. Bij mensen die in een MRI scan liggen, en de hand van een dierbare vasthouden, is het zichtbaar in het brein dat zij minder stress ervaren tijdens de procedure dan mensen die dit alleen doorstaan.
Hechtingstijlen bepalen de ervaringen
In laboratorium experimenten werd aangetoond dat gezonde proefpersonen die bedreigd werden minder stress en pijn ervoeren wanneer zij dachten aan een persoon met wie ze een band hebben. Bij mensen met een vermijdende hechtingsstijl is dat echter niet altijd het geval. Mensen met een vermijdende gehechtheid hebben geleerd dat relaties met anderen voorwaardelijk zijn en niet stabiel zijn in de tijd. Zij hebben de ervaring dat er geen steun te krijgen is van een ander en durven niet dicht bij anderen in de buurt te komen.
Laboratorium experimenten met hechting
Voor een goede fight-flight respons bij gevaar dient pro-sociaal gedrag zoals paren, zorgzaamheid, verzorgen van jongen onderdrukt te worden. Anderzijds, in de situatie dat pro-sociaal gedrag gewenst is, dient de fight-flight respons onderdrukt te worden. Het vermogen om hier tussen snel te switchen kan goed weergegeven worden met de heart-rate variability (HRV). Met de HRV wordt de veranderingen in tijd tussen twee opvolgende hartslagen bedoeld. Een hoge HRV is een indicatie van gezondheid en snel herstel. In een experimenteel werd een fysieke stressor nagebootst door gebruik te maken van de cold-pressure test. Bij deze test steken proefpersonen hun handen in een bak met ijskoud water tot het ondraaglijk wordt, meestal gedurende één minuut. De HRV werd direct hierna gemeten. Hierna kregen de proefpersonen een van beide condities waarbij zij afbeeldingen bekeken van (1) hechtingsfiguren zoals het gezicht van een moeder met blije baby of (2) controle afbeeldingen zoals een arbeider solitair aan het werk. Vervolgens werd opnieuw de HRV gemeten. Proefpersonen die de hechtingsafbeeldingen te zien kregen hadden een hogere HRV, dan degene in de controle conditie. In een experiment met een soortgelijke opzet werd de noradrenerge respons gemeten. Noradrenaline ligt ten grondslag aan de fight-flight reactie. Het daalde significant bij de proefpersonen in de hechtingsconditie. De conclusie die Bryant hieruit trekt is dat mensen die in staat zijn om na het doormaken van een serieuze stressvolle gebeurtenis een hechtingsfiguur te representeren, beter in staat zijn hun emoties te reguleren. Hechtingsrelaties kunnen gezien worden als een vorm van sociale-emotieregulatie. Het werkt echter twee kanten op, want vanuit andere studies weten we dat mensen die beter in staat zijn om emoties te reguleren, succesvoller zijn in sociale relaties.
Hechting en consolidatie van herinneringen
Consolidatie is het proces waardoor herinneringen opgeslagen in het korte termijn geheugen worden omgezet in een permanente herinnering. In een experiment werd onderzocht of consolidatie van herinneringen beïnvloed kon worden door hechtingsfiguren en of dit beïnvloed werd door de hechtingsstijl. Een psychische stressor werd teweeg gebracht door proefpersonen voor korte duur gruwelijke afbeelden te laten zien, zoals een verbrand lichaam of een ernstig ongeluk. Hieraan voorafgaand werden zeer snel (17 millisec) hechtingsafbeeldingen laten zien zoals van de moeder met baby of niet-hechtingsafbeeldingen zoals de arbeider. Na 2 dagen keerden de proefpersonen terug en bleken degenen die de hechtingsplaatjes hadden gezien veel minder nare herinneringen of intrusies te hebben. Dit gold overigens enkel voor veilig gehechte mensen. Vermijdend gehechte mensen hadden dit voordeel niet van de hechtingsafbeeldingen.
Hechting en reconsolidatie van herinneringen
De manier waarop we ons voelen op een bepaald moment in de tijd, is bepalend voor welke herinneringen we makkelijk kunnen terughalen. Wanneer we iets herinneren en tegelijkertijd aan een hechtingsfiguur denken, dan wordt de herinnering op een andere manier opgeslagen.
Om te testen of de hechtingsstijl van invloed is op reconsolidatie (ophalen en opnieuw opslaan van herinneringen) kregen proefpersonen twee dagen na een experiment waarin zij de afbeeldingen kregen te zien die als psychische stressor diende, de opdracht om aan een hechtingsfiguur te denken of aan iets anders. Bij veilig gehechte proefpersonen die aan een hechtingsfiguur hadden gedacht gold dat zij minder intrusies hadden van de gruwelijke afbeeldingen dan de groep die de controle afbeeldingen hadden bekeken. Binnen de groep van mensen die vermijdend gehecht waren, was dit verschil er niet.
Wat komt eerst: gebrek aan sociale steun of PTSS?
Patiënten die in Australië de eerste hulp hadden bezocht werden tot zo’n 6 jaar nadien gevolgd. Bij iedere assessment in die 6 jaar tijd werd gekeken naar de ernst van PTSS klachten en die bleek nogal te variëren. Sommigen mensen hadden over de gehele periode ernstige PTSS klachten. Anderen hadden helemaal nooit klachten of hadden dan weer meer èn dan weer minder klachten. Tussen de assessments in veranderde ongeveer de helft van de mensen van status (wel/geen PTSS). Bij iedere assessment werd ook gekeken naar de mate van sociale steun die men heeft gekregen. De vraag die de onderzoekers stelde was hoe een toe- of afname van PTSS klachten de sociale relaties van een persoon beïnvloedt, en andersom hoe beïnvloeden sociale relaties de ernst van de PTSS? Deze vraag maakte duidelijk hoe de causale verbanden liggen. Mensen met verhoogde PTSS op een zeker punt in de tijd blijken minder sociale steun te hebben bij een volgende assessment. Sociale steun, daarentegen, voorspelde nooit de ernst van de PTSS bij een volgende assessment. Kennelijk werkt dit slechts één kant op; PTSS grijpt dus in op de kwaliteit van het sociale netwerk.
Waakzaamheid in PTSS vermindert bij het zien van hechtingsfiguren
De emotionele-stroop is een taak waarbij men de kleur moet noemen van een emotioneel beladen woord. Woorden als hark of strand interfereren niet maar woorden als dood, verkrachting, oorlog vertragen de snelheid waarop de kleuren benoemd worden door mensen met PTSS, omdat zij op gevaar gespitst zijn. In een experiment waarbij mensen met PTSS vooraf afbeeldingen van hechtingsfiguren kregen, was de interferentie van de woorden met gevaar een stuk minder.
Woord van dank
In vogelvlucht nam Bryant ons mee in tal van experimenten over stress, trauma en het effect op- en van hechting. Het gaf een helder overzicht van het belang om bij trauma en stress oog te houden voor de sociale kant. We danken hem zeer dat hij deze lezing voor onze NtVP leden heeft gehouden. Marit Sijbrandij, namens het bestuur hartelijk dank voor de organisatie.
Mariel Meewisse
Voorzitter NtVP